De maatschappij lijkt zich langzaam te bewegen naar een menu waar minder vlees op staat. Vegaburgers, haveryoghurt en sojamelk worden steeds populairder en het aanbod groeit in rap tempo. Maar zijn de prijzen wel eerlijk? Vleesvervangers zijn een stuk duurder dan vlees. Kipstuckjes van de Vegetarische Slager kosten bijna 25 euro per kilo. Een zelfde hoeveelheid kipfilet (zonder BeterLeven) ruim 10 euro minder. Een onderzoek van de organisatie ProVeg ondervond dat de winstmarges op vleesvervangers tien keer zo hoog zijn dan die op vlees. De Volkskrant maakte er een rapportage over, en vraagt zich af: waarom zijn vleesvervangers zo duur?
Eiwittransitie: 60 procent plantaardig
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er minder dierlijke producten moeten worden gegeten en deze vervangen moeten worden met plantaardige alternatieven. Vlees- en andere dierlijkeproducten hebben immers een hoge klimaatdruk. Op dit moment, haalt de gemiddelde Nederlander nu gemiddeld 61 procent van de eiwitten uit dierlijke bronnen en 39 procent uit plantaardige, aldus het Voedingscentrum. In de eiwittransitie, een initiatief vanuit de Europese Unie, is de doelstelling dat we in 2030 onze eiwitinname veranderen naar 60 procent plantaardig en procent dierlijk, een heuse switch dus.
Nederland soja importeur
Omdat te realiseren, moeten we de komende vijf tot tien jaar de zelfvoorzieningsgraad van nieuwe en plantaardige eiwitten op een duurzame manier te vergroten. Om aan plantaardig eiwit te voorzien, moeten de lidstaten minder afhankelijk worden van de import van bijvoorbeeld soja en meer zelfvoorzienend worden. Maar dat is nog niet zo simpel, na China is Nederland de grootste soja importeur ter wereld. Zo’n 80 tot 90 procent van de soja komt uit Noord- en Zuid-Amerika. Van de totale soja-import van 6,6 miljoen ton in 2019 was er zo’n 11 procent bestemd voor gebruik in Nederland.
Waarom zijn vleesvervangers zo duur?
En dat heeft invloed op de prijzen van vleesvervangers. Maar gaat dat wel helemaal eerlijk? Of worden er meer kosten doorberekent aan de consument, vroeg de Volkskrant zich af. De winstmarges op vleesvervangers liggen al gauw tussen de 30 en 40 procent. Terwijl dat bij vlees ergens tussen 0 en 20 procent is. “Als het aankomt op vleesvervangers, moeten producenten nog flink investeren in de ontwikkeling en kwaliteit. Dat kost geld. Bovendien is de concurrentie hoog, waardoor er veel reclame gemaakt moet worden.” aldus prijsspecialist Oliver Hagenbeek aan de Volkskrant. Daarentegen heeft de vleessector decennia lang de tijd gehad om steeds goedkoper te gaan werken en processen op te schalen.
De gevolgen daarvan zijn bijvoorbeeld de megastallen of de steeds korte levensduur van de dieren. “Producten van vleesvervangers moeten eerst kunnen opschalen, voordat de prijs kan zakken.” Op dit moment ligt het marktaandeel van vervangende producten op 4 procent. Dat moet 10 tot 15 procent worden voor een nodige schaalvergroting en kostenbesparing. Vleesvervangers moeten dus hun status als nicheproduct verliezen.
Kan de vleestaks helpen?
Een andere manier om naar het probleem te kijken, is door je af te vragen of vleesvervangers echt duur zijn, of dat vlees simpelweg te goedkoop is. Duurzaamheidshoogleraar Arjen Wals van de Wageningen Universiteit stelt dat laatste. “Als je kijkt naar de klimaatimpact van vlees en het dierenwelzijn, zouden we meer moeten betalen voor vlees.” In een eerlijke prijs, wordt de schade voor het milieu meegerekend. Dit noemt men de vleestaks, begin 2022 werd daar al een motie voor ingediend. Echter is er op dit moment geen meerderheid in de Tweede Kamer voor de vleestaks. De regeringspartijen VVD en CDA zijn tegen.
Dat terwijl recent onderzoek aantoont dat de consumptie van vlees in huishoudens met 36 procent kan dalen als er een vleestaks wordt ingevoerd. Dat blijkt uit cijfers van het RIVM en de Vrije Universiteit Amsterdam.
Wil je meer lezen over duurzaamvlees? Lees dan Nederlanders grootste fans van vleesvervangers in Europa