De velomobiel kan snelheden tot boven de vijftig kilometer per uur bereiken, en dat op een vermogen van een elektrische fiets. Klinkt dit te mooi om waar te zijn? Het is toch echt zo.
Wat is een velomobiel?
De vorm met de minste luchtweerstand is een druppel. Daarom hebben druppels ook die vorm. En daarom zijn de auto’s van nu ook veel druppelvormiger dan die van honderd jaar geleden. Maar hoe zit het met de fiets? Een fiets heeft, aerodynamisch gezien, niet de meest handige vorm. Als bestuurder vorm je een behoorlijk obstakel en wek je veel luchtwervelingen op. Je zou dus, in theorie, veel sneller kunnen gaan met minder moeite, als je in een druppelvorm zou fietsen. Deze fiets in druppelvorm bestaat. Dit noemen we de velomobiel.
Vijf keer zo lage luchtweerstand
Het getal dat de luchtweerstand van een bepaalde vorm bepaalt, noemen we het Reynoldsgetal. Een omafiets heeft een waarde van 1,1. Een racecoureur 0,9, een ligfiets 0,8. Daarom kan je met een racefiets of ligfiets harder dan op een gewone fiets met dezelfde inspanning. Wil je echt een lage luchtweerstand? Een Quest, een bekend merk velomobielen, haalt 0,2. Dus is de luchtweerstand vijf keer zo laag als die van een omafiets. En dat scheelt bij hoge snelheden enorm. Het wereldrecord met een velomobiel op trapkracht met een getrainde atleet, op naam van de Amerikanen van Aerovelo, ligt zelfs boven de 140 km per uur. Dat is harder dan de wettelijke maximumsnelheid op een snelweg!
Rijden in een velomobiel
Een velomobiel heeft twee of drie (een enkel model vier) wielen. Als bestuurder lig je met je benen vooruit om te trappen. Even wennen dus, als je daarvoor fietste of auto reed. Het zwaartepunt van een velomobiel is bijvoorbeeld veel lager, vlak bij de grond. Je zit daarom ook lager. Verder is er de trapbeweging. Liggend trappen is even wennen. Maar op zich leer je dit allemaal vrij snel. En de hogere snelheid is ook even wennen natuurlijk. Zelfs een gemiddelde fietser haalt al snelheden ruim boven de 30 km per uur. Getrainde fietsers tikken in een goede velomobiel als de Quest, WAW of Mango makkelijk veertig tot vijftig kilometer per uur aan.
Elektrische velomobiel
De wereldrecords met een velomobiel worden behaald zonder een hulpmotor. Een getrainde atleet bereikt ongeveer het maximale vermogen van een e-bike motor: 250 watt. Maar wat als je die motor van 250 watt in je velomobiel monteert? Dan krijg je een voertuig dat zo snel is als een bromfiets, en zonder (wettelijk verplichte) begrenzing zelfs harder. Omdat de luchtweerstand vijf keer zo klein is als die van een fiets, kan je met dezelfde kracht meer dan twee keer zo hard. De Sunrider, een vierwielige velomobiel, telt als bromfiets en biedt trapondersteuning tot 45 km per uur.
Technisch gezien zouden met een iets zwaardere motor, denk bijvoorbeeld aan 500 watt tot vier kilowatt, elektrische velomobielen de snelheid van een personenauto makkelijk kunnen overtreffen. De voordelen zijn duidelijk. Veel minder energieverbruik. Een elektrische velomobiel heeft minder dan 2% van de energie van een auto nodig om dezelfde afstand af te leggen. Omdat velomobielen beter beschermen tegen regen en kou, zou ook de meer verwende automobilist overstappen op dit eco-voertuig.
Kosten
Velomobielen zijn duur. Ze worden met de hand gemaakt in kleine oplages. Het gaat dus nog echt om ambachtswerk, al zijn enkele fabrikanten aan het professionaliseren. Een nieuwe velomobiel, al dan niet elektrisch, is voor tussen de zes- en tienduizend euro te koop. Tweedehands kosten ze enkele duizenden minder. Wat dat betreft zijn ze te vergelijken met duurdere speed pedelecs.
Conclusie: velomobiel als gerieflijker elektrische fiets
De velomobiel biedt veel snelheid en gemak vergeleken met een fiets, en ook een elektrische fiets. Wel is het voertuig (nog) duur. Toch is het zeker interessant als alternatief voor de auto en de speed pedelec, omdat het de fietser beschermt tegen weer en wind.