Geen enkel zoogdier dat tijdens de ijstijd in Nederland voorkwam, komt ook nu nog voor. Geen enkel? Wel, er is een uitzondering, en dat is ook de enige endemische, unieke zoogdiersoort van Nederland. De Nederlandse ondersoort van de Noordse woelmuis.
De Noordse woelmuis, het verhaal van een overlever
12.000 jaar geleden, tijdens het einde van het pleistoceen, zag Nederland er heel anders uit dan nu. Of, misschien toch niet helemaal. Want het moerassige, boomloze landschap van toen, komt nu nog in bijvoorbeeld stukjes van de Biesbosch en kwelders voor. Het klimaat in Nederland toen was te vergelijken met het klimaat nu in het uiterste noorden van Noorwegen en Zweden.
In de zomer ontdooide maar een dun laagje van de bodem, iets dieper ligt de permafrost. Daardoor kan het water niet weg, waardoor het moerassig blijft. Kuddes mammoeten, wolharige neushoorns en muskusossen scharrelde een karig kostje bij elkaar, voortdurend op de hoede voor groepjes Cro Magnon-jagers. Vlakbij de grond leefden de verre voorouders van de Nederlandse ondersoort van de Noorse woelmuis. Zij waren optimaal aangepast aan het moerassige landschap. In de winter lag er een dik pak sneeuw, waar de woelmuizen onder konden schuilen voor de bittere kou en de loeiende poolwinden.
Natte landschap Nederland gaf de Noordse woelmuis een schuilplek
Na het einde van de ijstijd veranderde het landschap. De permafrost verdween, de Noordzee liep onder en de grassen en mossen van de toendra werden vervangen door bomen. En de Noordse woelmuis? Die bleef. Want die voelde zich prima thuis in de zompige moerassen en kwelders van het Nederlandse landschap.
Andere muizensoorten graven een hol, de Noordse woelmuis kan als het nodig is ook bovengrondse nesten bouwen. Ook is de noordse woelmuis een uitstekende zwemmer. Daardoor kunnen de woelmuizen ook in een moeras overleven. Dit soort kan weet zich erg goed aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Dat gaf de Noordse woelmuis een grote voorsprong in een moerassig landschap. Dat verklaart waarom Nederland het toevluchtsoord werd voor de Noordse woelmuis en deze een aparte Nederlandse ondersoort vormde. Op dit moment komt de Noordse woelmuis voor in delen van de provincies Zeeland, Zuid-Holland, een klein stukje Utrecht, Noord-Holland en Friesland.
Totdat mensen het verpestten
Wij mensen houden niet van moerassen. Ook boeren willen liever een lage grondwaterspiegel (totdat er geen water meer is, hartje zomer, natuurlijk). Rietkragen, waar de muis dol is, werden door overijverige boeren en groenbeheerders kaal gemaaid. Daardoor krimpt het areaal waar de Noorse woelmuis zich kon handhaven steeds meer.
Tot overmaat van ramp leggen wij ook overal dijken neer. Hierdoor zijn er bijna geen getijdegebieden meer.
Daardoor kunnen andere muizensoorten, die getijden en drassigheid niet zo prettig vinden, eilanden als Texel en Schouwen-Duiveland koloniseren. Ook in het Friese merengebied verdrijven de aardmuis en de veldmuis steeds meer de Noordse woelmuis. Dit omdat deze ooit drassige gebieden nu steeds meer droog worden gelegd. Hierdoor heeft de Noorse woelmuis geen voordeel meer van zijn uitstekende zwemkunsten.
Organisaties als de Zoogdiervereniging en Natuurmonumenten besteden daarom extra aandacht aan manieren om de habitat voor de Noorse woelmuis te vergroten en het leven voor andere muizensoorten moeilijk te maken. Dat wordt bereikt met bijvoorbeeld meer moerasgebieden. Ook moeten we water minder snel weg gaan pompen.
Dat is toch al een goed idee, want droogtes komen door de klimaatsverandering steeds meer voor. En het zou doodzonde zijn als de enige soort die naast de mens nog dateert van de ijstijd, en ook de enige uniek Nederlandse zoogdiersoort, uit Nederland zou verdwijnen. Want dan is deze wereldwijd uitgestorven.