In het huidige tijdperk van toenemende zorgen over klimaatverandering en de gevolgen daarvan, is het belangrijk om te realiseren dat dit geen nieuw fenomeen is dat alleen de afgelopen vijftig jaar van belang is. Gedurende de hele geschiedenis hebben mensen te maken gehad met de gevolgen van veranderende klimatologische omstandigheden en de impact ervan op het milieu. Door terug te kijken naar het verleden kunnen we kennis opdoen, lessen leren en ons eigen milieubewustzijn verder aanscherpen en inzetten voor een duurzame toekomst.
Dit artikel werpt een licht op de ontwikkeling van het milieubewustzijn in Europa. Door te begrijpen hoe ons moderne milieubewustzijn is ontstaan en door de tijd heen is veranderd, kunnen we wellicht waardevolle inzichten verwerven die ons helpen bij de huidige strijd tegen klimaatverandering. Het verleden kan bijvoorbeeld onze eigen beperkingen van ons eigen milieubewustzijn blootleggen. Laten we dus snel beginnen.
Milieubewustzijn door kolonialisme
Voor de ontwikkeling van ons moderne milieubewustzijn biedt historicus Richard Grove een interessante theorie. In zijn boek “Green Imperialism” beschrijft hij hoe Europeanen in aanraking kwamen met andere vormen van natuur, met name in tropische gebieden. Europese handelaren en kolonisten die in Zuid- en Zuidoost-Azië actief waren, werden geconfronteerd met weelderige jungles en diverse soorten bomen en planten. Door hun expansiedrift en commerciële exploitatie verslechterde de natuur in deze gebieden snel. Om ervoor te zorgen dat ze hun koloniën in de toekomst konden blijven exploiteren, moesten ze een rationeel plan opstellen om overexploitatie te voorkomen.
Daarnaast kwamen ze ook in contact met kwetsbare vormen van natuur, zoals eilanden in de oceanen. Zoals Jared Diamond in zijn boek “How Societies Fail and Sometimes Succeed” heeft laten zien, kan slecht natuurbeheer en overexploitatie leiden tot de ondergang van samenlevingen, vooral op eilanden. Een bekend voorbeeld hiervan is de verdwenen samenleving op Paaseiland en de Maya samenleving.
Europese handelaren en kolonisten konden de destructieve effecten van overexploitatie daadwerkelijk waarnemen op verschillende eilanden in de oceaan. Tijdens hun reizen naar Azië kwamen ze langs talloze eilanden waar ze voorraden konden inslaan. Ze merkten echter al snel dat de voorraden op eilanden beperkt waren. Desondanks waren deze eilanden belangrijke tussenstops tijdens hun lange reizen. Dit bracht hen tot het besef dat ze de natuur op deze eilanden beter moesten beheren. Zo werden bijvoorbeeld bossen op de eilanden beschermd om overexploitatie te voorkomen. Een voorbeeld hiervan is de bosconservering op het eiland St. Helena, die een belangrijke basis vormde voor ons moderne milieubewustzijn. Grove ziet dit als de vroege wortels van ons moderne milieubewustzijn.
Door uitwisseling met deze nieuwe natuurlijke gebieden verspreidde deze vorm van milieubewustzijn zich ook naar Europa. Er ontstond een groter besef dat het belangrijk is om de natuur op een duurzame manier te beheren en te exploiteren, hoewel het begrip “duurzaamheid” destijds nog niet bekend was.
Het vroege milieubewustzijn was echter voornamelijk gebaseerd op economische overwegingen, en niet zozeer op ecologische gronden. Het streng reguleren van de natuur was belangrijk om toekomstige exploitatie mogelijk te maken. Pas in de late negentiende eeuw vond er enige verandering plaats.
Maar hoe zit het eigenlijk met de ontwikkeling van milieubewustzijn in Europese landen die geen koloniën hadden, zoals de Duitse staten? Duitsland ontwikkelde een milieubewustzijn dat niet volgens Grove’s theorie verliep. Historici spreken dan ook van een “westers type milieubewustzijn” in het geval van Duitsland. Maar hoe ontwikkelde het milieubewustzijn zich dan in Duitsland?
De Europese wortels van het milieubewustzijn
Koloniale machten in Europa konden volgens de theorie van Grove een modern milieubewustzijn ontwikkelen, maar andere landen moesten een eigen benadering vinden. Duitsland biedt hiervan een interessant voorbeeld, aangezien het in de eerste helft van de twintigste eeuw het meest vooruitstrevende natuurbeleid zou vormen. Maar hoe ontwikkelde het milieubewustzijn van de Duitsers zich in deze context?
Van oudsher hebben Duitsers een nauwe relatie met de natuur. Hierin speelt het unieke Duitse concept van de Heimat een belangrijke rol. Losjes vertaald betekent de Heimat een ’thuisland’. Dit concept kwam in schwung aan het einde van de achttiende eeuw. Het werd gebruikt om een soort van identiteit te creëeren voor de Duitsers. Daarbij representeerde het een bepaalde natuur en cultuur, die samen de identiteit van een persoon vormde.
Tijdens de unificatie van Duitsland (1871) ging het concept een daadwerkelijke rol vervullen. Het Duitse gebied bestond voorheen namelijk uit een verzameling van koninkrijken en prins- en hertogdommen. Dus wat was nu precies de identiteit van het Duitse volk? Dat was dé Heimat. Elke Duitser had een eigen Heimat en de som van alle verschillende thuislanden vormde de overkoepelende Duitse Heimat. Zodoende vormde de Heimat, grofweg een combinatie van een bepaalde cultuur en natuur, dus de identiteit van de moderne Duitsers.
De relatie tussen Heimat en milieubewustzijn
De twee aspecten binnen de Heimat, natuur en cultuur, definieerden elkaar. Een bepaalde natuur ging hand in hand met een specifieke cultuur. Hierdoor vormde de natuur en cultuur zowel het product als de producent van elkaar.
Dit betekende dus ook dat wanneer een bepaald landschap verloederd werd, dit weerspiegeld werd in het volk dat er leefde. Als de natuur onder zware ecologische druk stond of vervuild werd, dan had dit uiteindelijk ook effect op de cultuur van dat gebied. Het was daarom essentieel om de natuur te conserveren om de Duitse identiteit te bewaren.
Tijdens de industrialisatie kwam de natuur steeds meer onder druk te staan. De groeiende en vervuilende industrie, samen met de toenemende exploitatie van de natuur voor economische doeleinden, leidde tot vervuiling van de natuur. In Duitsland was dit duidelijke te zien in de overexploitatie van de bossen voor hout. Ook zorgde nieuwe kennis over het controleren van waterwegen voor de bouw van grote dammen en kanalen. Hierdoor droogde moerasgebieden uit, met als gevolg het verdwijnen van habitats voor veel dieren, vooral vogels en insecten.
Aan het einde van de negentiende eeuw werd dit probleem zo ernstig dat het letterlijk waargenomen kon worden door onderzoekers. De snelheid waarmee dierensoort uitstierven was in Duitsland zelfs het hoogste van heel Europa tijdens die periode. Kortom, door ontbossing, waterbeheersing en het uitsterven van dieren stond de natuur onder enorme druk. De moderne ontwikkelingen en industrialisatie droegen hieraan bij.
Oprichting van natuurbonden
Door het verloederen van de natuur kwam ook de Duitse cultuur in gevaar. Dit had op zijn plaats weer gevolgen voor de Duitse identiteit. Het was dus van het hoogste belang om de natuur te beschermen om het echte Duitsland de conserveren. Dit zorgde voor een versterkt milieubewustzijn in Duitsland, dat terug te zien was in de oprichting van verschillende bonden zoals de Deutscher Bund Heimatschutz (1903), Naturschutzbund Deutschland (1899) en de Deutscher Bund für Vogelschutz (1899).
Het voornaamste doel van deze bonden was het vinden hoe van een harmonieuze manier om modernisering en nieuwe technologieën in het klassieke Duitse landschap te integreren. Hierdoor vormde het moderne milieubewustzijn dus geen tegenbeweging van nieuwe technologieën, de industrie en modernisering, maar streefde het naar meer balans in de toekomst. Alleen door een evenwichtige toekomst kon de Duitse identiteit behouden blijven. Daarom moest de natuur beschermd worden.
Dit milieubewustzijn werd uiteindelijk ook vertaald naar politieke acties. Tijdens de Weimar Republiek werd een wet doorgevoerd die de bescherming van de natuur als een taak van de overheid werd vastgelegd. Hoewel de uitvoering van deze wet vaak te wensen overliet, was de wet volgens veel historici de vooruitstrevendste wet van zijn tijd. Uiteindelijk zouden de nazi’s verder voortbouwen op dit milieubewustzijn en verschillende wetten doorvoeren op het gebied van natuurbescherming door de staat.
Deze ontwikkeling toont aan dat het Duitse milieubewustzijn zijn wortels heeft in Europa en dat er geen uitwisseling met exotische gebieden nodig was om dit te bereiken. Het illustreert ook de evolutie van milieubewustzijn in Europa en waar de fundamenten liggen, en hoe het zich heeft ontwikkeld tot op de dag van vandaag.
Geraadpleegde literatuur:
- Blackbourn, David. The Conquest of Nature: Water, Landscape, and the Making of Modern Germany.New York, NY: Norton, 2008.
- Diamond, Jared M. Collapse : How Societies Choose to Fail or Succeed. New York: Penguin, 2006.
- Grove, Richard. Green Imperialism: Colonial Expansion, Tropical Island Edens and the Origins of Environmentalism, 1600-1860. Cambridge: Cambridge University Press, 1995.
- Lekan, Thomas M. Imagining the Nation in Nature. Boston: Harvard University Press, 2004.